zaterdag 30 december 2017

Little Willow: een monumentje voor Maureen Starkey, Ringo's eerste vrouw

Ze was de eerste vrouw van Ringo Starr, maakte de opkomst en neergang van The Beatles mee, werd bezongen door Frank Sinatra, Paul McCartney en George Harrison. Ze stierf helaas veel te jong. Deze dame had een heel speciaal plekje in de harten van The Beatles. In een enkel geval een iets tè speciaal plekje, maar daarover later meer. Deze week duik ik in het leven van Maureen Starkey, of Mary Cox, zoals ze op 4 augustus 1946 in Liverpool ter wereld kwam.




Eerste generatie Beatlesvrouwen
Maureen behoorde samen met Cynthia Lennon, Pattie Boyd en Jane Asher tot de eerste generatie Beatlesvrouwen: de vriendinnen en echtgenotes die er waren in de beginjaren. Die hun mannen moesten delen met de aandacht van de uitzinnige fans, die de keuze hadden tussen thuis wachten op hun overbezette echtgenoot of zelf te bouwen aan een carrière. Vier relaties die uiteindelijk in die snelkookpan geen stand hielden, waarbij de vrouwen vroeger of later plaatsmaakten voor Yoko Ono (Lennon), Linda Eastman (McCartney), Olivia Arias (Harrison) en Barbara Bach (Starkey).


Dansen in The Cavern
Maureen Cox was een nuchtere Liverpoolse meid. Zoals bij veel Liverpudlians werkte haar vader in de scheepvaart. Terwijl Joe Cox van huis was, zorgde Florence Barrett voor hun dochtertje. Al op haar 14e stopte Maureen met school en begon ze aan een opleiding om kapster te worden. Voor haar vrienden was ze Mitch of Mo en in haar vrije tijd was Maureen vaak te vinden in Mathew street. Daar daalde ze de keldertrap af om te gaan dansen in The Cavern club. Na een korstondige verliefdheid voor gitarist Johnny van die andere plaatselijke top-band Rory Storm & The Hurricanes, kreeg Maureen amoureuze gevoelens voor Ringo Starr. De drummer verruilde in 1962 de band van Rory Storm voor zijn plek in The Beatles.




Jaloerse fans maakten het Maureen moeilijk
Ringo was in die tijd voor Maureen gewoon Ritchie en op een dag durfde ze hem op straat aan te spreken om een handtekening te vragen. Drie weken later vroeg Ringo haar ten dans en begon het stel te daten. Naarmate The Beatles steeds beroemder werden, kreeg Maureen het er niet eenvoudiger op. Een jaloerse fan ging in februari 1963 tot de aanval over en verwondde Maureen in haar gezicht. Ook werd het steeds moeilijker om haar werkzaamheden als kapster uit te blijven voeren. Eenvoudiger werd het er ook niet op toen The Beatles eind 1963 door manager Brian Epstein naar Londen werden verhuisd. Maureen bleef achter bij haar ouders in Liverpool en hielp een handje bij de fanclub. Wel vergezelde ze Ringo, Paul en Jane Asher dat jaar op vakantie naar Griekenland.

Paul, Jane, Maureen en Ringo in Griekenland


Een huwelijk als 18-jarige
Toen Ringo in 1964 twee keer geveld werd door gezondheidsproblemen, kwam Maureen naar Londen om voor hem te zorgen. Haar onvoorwaardelijke trouw en toewijding deden Ringo in januari 1965 besluiten haar ten huwelijk te vragen. In aanwezigheid van getuige Brian Epstein, ouders Joe en Florence, George Harrison en John en Cynthia Lennon trouwden Ringo en Maureen op 11 februari 1965 in Caxton Hall in Londen. Maureen was nog maar 18. Het huwelijk was, ondanks de enorme druk die op Ringo's tijd lag, aanvankelijk zeer gelukkig. Ringo en Maureen settelden zich die zomer in het prachtige landhuis Sunny Heights in Weybridge, op de zogenaamde Stockbrokers Belt ten zuiden van Londen. Het huis lag zo'n beetje om de hoek bij het karakteristieke Kenwood waar de Lennons resideerden.

11 februari 1965, vlnr: Joe Cox, Cynthia Lennon, Florence Cox, John Lennon, Ringo Starr, George Harrison, Maureen Starkey, Brian Epstein, Harry en Elsie Graves (Ringo's moeder met haar tweede echtgenoot).
Paul McCartney zat in het buitenland en kon de bruiloft niet bijwonen.

Enorme toewijding
Gezinsuitbreiding kwam er in september 1965 (Zak, die later drummer bij The Who zou worden), augustus 1967 (Jason) en november 1970 (dochter Lee). Maureen kon goed opschieten met Cynthia Lennon en Pattie Harrison en de drie (praktisch buurvrouwen) trokken regelmatig met elkaar op. Maureen maakte er een gewoonte van om Ringo vaak nog laat in de nacht op te wachten met een bord eten, als hij terug was uit Londen en een lange opnamesessie achter de rug had. Haar toewijding voor haar Ritchie was ronduit bewonderenswaardig.

November 1970. The Beatles waren voorbij maar het gezin Starkey bleef groeien:
Maureen en Ringo met pasgeboren dochter Lee en zoons Jason en Zak.


Thanks Mo!
Maureen was erbij toen The Beatles in februari 1968 afreisden naar India, maar vloog na een dag of 10 samen met Ringo terug naar huis. India was te warm, er waren te veel enge insecten, het eten was afschuwelijk en de Starkeys misten hun kinderen. Doorgaans bemoeide Maureen zich niet met The Beatles, al bleef ze trouw helpen met het persoonlijk beantwoorden van enorme bergen fanmail. In de studio was ze niet vaak te vinden. Toch is ze bij uitzondering te horen als achtergrondzangeres op The Continuing Story of Bungalow Bill (The White Album) en keek ze samen met Yoko Ono op het dak van het Apple-gebouw toe hoe Ringo en de rest hun legendarische rooftop concert gaven. Paul McCartney horen we aan het eind van Get Back Thanks Mo! zeggen, wanneer The Beatles het applaus van hun laatste live-optreden als band in ontvangst nemen.

The Beatles tijdens hun concert op het dak van het Apple-gebouw, met vermoedelijk
Maureen als tweede van links zittend naast Yoko Ono.


Ringo regelde een Frank Sinatra-single voor Maureen
Op 4 augustus 1968 ontving Maureen een heel bijzonder cadeau voor haar 22ste verjaardag uit handen van haar man. Ringo had een tekstschrijver in het geheim opdracht gegeven een nieuwe versie te maken van Frank Sinatra's The Lady Is A Tramp. Sinatra zong de nieuwe versie in en van de opname werden slechts een paar singles geperst. Een trotse Ringo presenteerde Maureen haar persoonlijke exemplaar, getiteld Maureen is a Champ waarop we de grote crooner horen zingen: She married Ringo and she could have had Paul. That's why Maureen is a Champ. We hebben nog een opname hoe dat nummer heeft geklonken: [filmpje]



Affaire met George Harrison
Maar het was niet alleen Frank Sinatra die Maureen een ode bracht. Ook George Harrison deed dat. Toen het huwelijk van Ringo en Maureen in 1970 in zwaar weer kwam, biechtte George Ringo op dat hij verliefd was op Mo. Maar dat is gewoon bloody incest! antwoordde Ringo, die zijn Beatlesmaatjes en hun vrouwen als familie beschouwde.

Maureen en George

George schreef een liedje voor Maureen
Het bleef niet bij een biecht van George. Hij kreeg daadwerkelijk een affaire met Maureen en toen het tweetal in bed betrapt werd door Pattie Harrison, die er zelf met Eric Clapton vandoor ging, waren de rapen gaar. Ringo en Maureen bleven tot 1975 officieel getrouwd, maar ook Ringo feestte er te veel op los. Het paar ging uiteindelijk uit elkaar en Ringo verklaarde jaren later dat hij Maureen als echtgenoot erg tekort had gedaan. De ode die George voor Maureen schreef haalde overigens geen enkel officieel album, maar op deze opname horen we George het liedje Maureen zingen: [filmpje]





Een nachtelijk telefoontje op 9 december 1980
Maureen vond nieuw geluk bij Isaac Tigrett, één van de oprichters van de beroemde Hard Rock Café-keten. Het stel kreeg samen nog een dochter. De vriendschap met Cynthia Lennon, die inmiddels gescheiden was van John, bleef een vaste factor in haar leven. Toen Cynthia op 8 december 1980 bij Maureen in Londen logeerde, was dat de plek waar in de vroege ochtend van 9 december de telefoon rinkelde. Het was Ringo die opbelde om te vertellen dat John Lennon twee uur eerder was doodgeschoten in New York.

Lee Starkey, Cynthia Powell (Lennon), Julian Lennon en Maureen Tigrett (Starkey)


Maureen stierf met Ringo aan haar bed
Het lot was Maureen zelf ook niet gunstig gezind. Op 30 december 1994 stierf ze aan de gevolgen van leukemie. Een beenmergtransplantie van zoon Zak mocht niet baten. Op 48-jarige leeftijd blies ze haar laatste adem uit, met haar naaste familie én Ringo aan haar zijde. Paul McCartney was zo kapot van haar dood, dat hij het nummer Little Willow schreef, voor de vrouw die hij al sinds zijn jonge jaren uit Liverpool kende. De goedlachse Maureen werd vereeuwigd in dit verstilde liedje, zoals alleen Paul McCartney dat kan: [filmpje]



Bend, little willow
Wind's gonna blow you
Hard and cold tonight
Life, as it happens
Nobody warns you
Willow, hold on tight
Nothing's gonna shake your love
Take your love away
No one's out to break your heart
It only seems that way... hey
Sleep, little willow
Peace gonna follow
Time will heal your wounds
Grow to the heavens
Now and forever
Always came too soon
Little willow
Nothing's gonna shake your love
Take your love away
No one's out to break your heart
It only seems that way... hey
Bend, little willow
Wind's gonna blow you
Hard and cold tonight
Life, as it happens
Nobody warns you
Willow, hold on tight
Ah, little willow
Little willow

zaterdag 23 december 2017

Can You Take Me Back: het Beatlesnummer dat eigenlijk nooit bestaan heeft

Onlangs schreef ik hoe het sinistere sprookje Cry Baby Cry van John Lennon op The White Album een wat raadselachtige opmaat vormde voor het meest experimentele nummer dat The Beatles ooit opnamen: Revolution 9. Op de laatste van de vier zijden die The White Album lang is, nemen The Beatles ons mee in een beklemmende draaikolk van vervreemde muziek. Tussen de seances en de stemmen van onzichtbare kinderen in Cry Baby Cry en de sinistere geluidscollage Revolution 9, krijgen we namelijk een hele vreemde snipper met McCartney-muziek voorgeschoteld. Een nummer dat eigenlijk nooit echt bestaan heeft.




Londen stond onder water
Op maandag 16 september 1968 waren Paul McCartney, John Lennon en Ringo Starr aanwezig in de Abbey Road Studio's om te werken aan het nummer I Will. Een McCartney-compositie die Pauls allerzoetste bijdrage aan The White Album zou worden. Die maandag de 16e september was best een bijzondere dag, want Londen stond blank. De aanhoudende regens die het zuiden van Engeland die weken teisterden, kwamen op 15 en 16 september tot een hoogtepunt. Deze Great Flood legden de stad grotendeels plat. Wegen stroomden over, treinen reden niet meer. Ook was het niet eenvoudig om de stad vanuit het zuiden te bereiken, de plek waar inmiddels drie van de vier Beatles een huis op het platteland bewoonden. Waar George Harrison die dag uithing, is onbekend. Zo ging het vaker in die tijd. Het kwam nog maar zelden voor dat de vier Beatles tegelijkertijd in dezelfde studio aan nummers werkten. Wellicht stond Harrison die maandag thuis het water uit de keuken van zijn bungalow in Esher te hozen.

September 1968: overstromingen in Noord-Londen, nabij Abbey Road

Los Paranoias en een liedje voor Cilla Black
Temidden van al die chaos in de Engelse hoofdstad zaten er drie Beatles in Abbey Road Studio 2. Eentje met een gitaar en twee met percussie-instrumenten op schoot. John en Ringo begeleidden Paul bij zijn nieuwe nummer. Er waren 67 takes nodig om het ogenschijnlijk simpele McCartney-deuntje I Will in de basis neer te zetten en tussen die takes improviseerden de drie wat. Zo horen we The Beatles geinen met het onzin-nummer Los Paranoias (een bijnaam die Lennon zijn bandje nog wel eens gaf), werd het liedje Step Inside Love (voor Cilla Black) doorgespeeld en improviseerde Paul wat met The Way You Look Tonight [filmpje]



Intrigerende improvisatie
Het sneed allemaal weinig hout totdat Paul in Take 19 van I Will ineens een intrigerende improvisatie startte met de woorden Can you take me back where I came from, can you take me back? En ineens was daar een soort vreemde betovering die McCartney verder deed zingen. Improviserend over een pentatonische bluestoonladder horen we Paul verder zingen: Oh my brother, can you take me, take me by the hand. En: I ain't happy here my honey, can you take me back. In een haast hallucinerende opeenvolging van zinnen worden we meegenomen in een kleine gospel, die nergens begint en ook nergens eindigt. Op de achtergrond horen we Lennon en Starr nog wat op hun percussieinstrumenten tikken: [filmpje]

  

Inspireerden Memphis Minnie en Donovan Paul McCartney?
McCartneys klaagzang doet denken aan het Gospel-achtige Can I Do It For You van Memphis Minnie, een Amerikaanse blues- en gospelzangeres uit 1930. Haar nummer werd in 1965 in een soort re-make als Hey Gyp uitgebracht door singer-songwriter Donovan. Het zou best kunnen dat McCartney die versie of zelfs het origineel in zijn hoofd hoorde rondzingen tijdens zijn eigen improvisatie. Luister maar eens: [filmpje]



We horen 30 seconden terug op The White Album
Pauls improvisatie duurde uiteindelijk zo'n twee minuten en het was heel goed denkbaar geweest dat hier uiteindelijk een volwaardig McCartney-nummer uit was gerold. Was dat niet op één van de laatste Beatlesalbums verschenen, dan hadden we het misschien wel jaren later in zijn solowerk terug kunnen vinden. Toch gebeurde dat niet. Het bleef bij de snipper van twee minuten die we kennen. Althans, het grote publiek hoorde uiteindelijk 30 seconden van Can You Take Me Back. Dit fragment werd gebruikt om een brug te vormen tussen Cry Baby Cry en het spannende Number 9, number 9, number 9 waarmee Revolution 9 start. Vreemd genoeg wordt het fragment niet met een titel op de hoes van The White Album vermeld [filmpje]:



Geheime boodschap van Billy Campbell?
Aanhangers van de complot-theorie dat Paul McCartney eind 1966 zou zijn omgekomen bij een auto-ongeluk en vervangen werd door ene Billy Campbell, zagen een nieuwe aanwijzing in deze noodkreet. Hier zou duidelijk sprake zijn van een geheime boodschap van Billy Campbell, die smeekte om zijn masker als de nieuwe Paul McCartney af te mogen leggen. De sirenes en andere onheilspellende geluiden uit Revolution 9 zouden het geheim alleen maar onderstrepen. Onzin natuurlijk, maar het blijft een feit dat Cry Baby Cry, Can You Take Me Back en Revolution 9 een wat duister drieluik vormen aan het eind van The White Album. Gelukkig is daar tenslotte Good Old Ringo die de plaat uitluidt met het geruststellende Good Night

Merry Christmas, Beatle People!

zaterdag 16 december 2017

Cry Baby Cry: hoe John Lennon een kinderliedje veranderde in een spannend sprookje

In mei 1968 waren The Beatles uiteindelijk allemaal weer terug van hun avontuur bij de Maharishi in India. De nieuwe nummers die ze rond hun retraite geschreven hadden, moesten dat voorjaar worden vastgelegd. Ze zouden de basis vormen voor het titelloze album dat in november dat jaar zou verschijnen. Eén van die liedjes was Cry Baby Cry, zowel qua structuur als qua melodie en tekst een typisch Lennon-nummer. Verguisd door de componist zelf, geliefd bij veel luisteraars van The White Album.

George, Ringo en John tijdens de sessies voor The White Album


TV-commercial: make your mother buy
De eerste demo's van Cry Baby Cry dateren al van eind 1967. Al voordat The Beatles naar India vertrokken, knutselde Lennon aan een liedje rond een zinnetje dat steeds in zijn hoofd zat. Hij had het, zoals hem wel vaker gebeurde, gehoord in een televisiecommercial: Cry baby cry, make your mother buy... Ik heb nog gezocht of ik iets van deze commercial terug kon vinden, maar dat is me nog niet gelukt. Zou het iets met fopspenen zijn geweest? Katoenen luiers? Melk? Een babypop die geluid maakt? Wie het weet, mag het zeggen. In ieder geval verbasterde John de zin tot Cry baby cry, make your mother sigh en experimenteerde hij ermee aan de piano.


Lennon leende de tekst uit een kinderliedje
Maar, zoals John wel vaker overkwam, baseerde hij zijn nieuwe nummer ook op iets dat hij al kende. Een liedje dat hij waarschijnlijk in zijn jeugd gezongen had, getiteld Sing A Song Of Sixpence. Een liedje waar trouwens ook prominent een Blackbird in zit, maar dat zal wel echt toeval zijn. Of kan Paul's Blackbird bij John de herinneringen aan dit kinderrijmpje hebben opgeroepen?  Beluister het liedje maar eens en lees de tekst mee, vooral die van het tweede couplet: [filmpje] 




Van een kinderliedje naar een spannend sprookje
Waar het kinderliedje vrolijk en luchtig blijft, verwerkt Lennon wat vervreemdende elementen in zijn versie van het verhaal van de koning, de koningin en de hertogin. Het sprookje krijgt Lewis Caroll-achtige elementen met een seance in het donker en kinderstemmen die uit het niets lijken te komen. John was een groot liefhebber van de sprookjes van Lewis Caroll en liet zich ook voor Lucy In The Sky With Diamonds en I Am The Walrus inspireren door de negentiende-eeuwse Engelse schrijver.

At twelve o'clock a meeting
Round the table
For a seance in the dark
With voices out of nowhere
Put on specially by the children
For a lark

Lewis Carroll, 1883


De demo werd bij George Harrison thuis opgenomen
In de coupletten gebruikte John de typische omlaaglopende baslijn, net zoals hij dat in die periode deed bij Dear Prudence. Hoewel hij aan de piano begon te schrijven, werd het nummer in India uiteraard op een akoestische gitaar door Lennon voltooid. Er zijn demo (of studio?)-opnamen waarbij we John horen experimenteren op piano, akoestische en electrische gitaar. De piano-demo is vermoedelijk thuis gemaakt, met het geluid van de fluitende vogels op de achtergrond. Het voorjaar van 1968 is goed hoorbaar. In ieder geval was Cry Baby Cry in mei '68 zover gereed dat John het nummer mee kon nemen naar Kinfauns, de bungalow die George Harrison bezat in Esher. Daar kwamen The Beatles bijeen om een aantal demo's op te nemen voor het nieuwe album. Cry Baby Cry klonk toen inmiddels als volgt: [filmpje]




Technicus Geoff Emerick kon niet meer tegen de ruzies en vertrok
Cry Baby Cry zag het officiële levenslicht op 15, 16 en 18 juli 1968 op de thuisbasis van The Beatles aan Abbey Road. We horen de band in reguliere bezetting, aangevuld met producer/arrangeur George Martin op het harmonium. De take die op 15 juli als basis werd gekozen, kreeg op 16 en 18 juli een aantal overdubs. Zo werden het geluid van rinkelende kopjes (refererend aan het couplet over de thee) en een gitaarpartij van George Harrison toegevoegd. George speelde op een Gibson Les Paul van Eric Clapton, die hij later van zijn vriend mocht houden. Gezellig was het niet in de studio die week. Er werd onderling zoveel gediscussieerd en gevit, dat technicus Geoff Emerick (die een grote creatieve rol had gespeeld op albums als Revolver en Sgt. Pepper) het voor gezien hield. Ik kan er niet meer tegen, ik kap ermee, liet hij George Martin weten. Wil je dan niet tot het eind van deze week blijven?  vroeg Martin hem, maar Emerick trok zijn conclusie en vertrok. Of je nu werkt met de bekendste band ter wereld of niet, het moest wel een beetje gezellig blijven. Emericks plek werd ingenomen door Ken Scott.

Emerick en McCartney een jaar eerder, tijdens de Sgt. Pepper-sessies


Raadselachtige opmaat
John, die vaak erg kritisch op zijn eigen werk was, noemde het nummer later a piece of rubbish. Zelf vind ik Cry Baby Cry een heel fijn nummer, met een goede sound en precies die elementen die The Beatles tot The Beatles maken, al valt moeilijk te benoemen wat die dan elementen dan zijn. Het maakt ze zo....engels in ieder geval. Ik denk dat menigeen me begrijpt. Muziekcritici beschouwen Cry Baby Cry zeker niet als een zwakke schakel op The White Album. Zeker omdat het zo perfect gepositioneerd is om samen met de verborgen track Can You Take Me Back een raadselachtige opmaat te vormen naar de avantgardistische geluidscollage Revolution 9. Daarover een andere keer meer. The White Album blijft ook bijna 50 jaar na dato intrigeren.

zaterdag 9 december 2017

Niets is wat het lijkt: is dit het échte verhaal over John Lennon en Yoko Ono?

Mythes rond The Beatles zijn er genoeg. Het zijn de bekende en toch ook vaak uitgekauwde verhalen. Over hun avonturen als beginnend bandje in Hamburg. Over het ontslag van hun eerste drummer Pete Best. Over mislukte audities, afgekeurde hoesfoto's, hun kennismaking met LSD en de ruzies tijdens de Get Back-sessies. Vaak werden deze verhalen door henzelf verteld, op basis van eigen herinneringen. De vertelsels kwamen terecht in artikelen en boeken en werden vervolgens weer overgeschreven door journalisten en auteurs. Daarmee ontstond een interessant fenomeen. Namelijk dat verhalen hun eigen leven gingen leiden en vaak nog maar deels overeenkwamen met wat er werkelijk gebeurde. Eén van die legendarische verhalen is hoe John Lennon en Yoko Ono elkaar in 1966 ontmoetten en hoe in 1968 de vonk oversloeg en zij openlijk als duo door het leven gingen. Maar of het allemaal echt zo sprookjesachtig is gelopen, zoals John Lennon ons wilde laten geloven? Ik betwijfel het....




Het sprookje in de Indica Gallery
In menig interview vertelde John Lennon altijd smakelijk hoe hij Yoko Ono ontmoette op 7 november 1966 in de Indica Gallery in Londen. Via via zou hij gehoord hebben dat een intrigerende Japanse kunstenares die week een expositie zou openen. Op de vooravond van de opening bezocht hij de galerie, bekeek hij haar tentoonstelling en werd hij positief geraakt door een installatie. Daarbij moest hij een keukentrap beklimmen en kon hij met een vergrootglas het woord Yes op het plafond lezen. Dat zou, kort gezegd, het begin van hun contact en hun romance zijn geweest. Liefde op het eerste gezicht. Lennon zei verder over de ontmoeting die avond, in het bijzijn van galeriehouder John Dunbar: [filmpje]

I was very impressed and John Dunbar introduced us - neither of us knew who the hell we were, she didn't know who I was.






Tony Bramwell bevond zich in de perfecte positie
Onlangs las ik het boek Magical Mystery Tours: my life with The Beatles van Tony Bramwell. Bramwell is een jeugdvriend van The Beatles uit Liverpool. Hij belandde op de PR-afdeling van het Beatles-imperium en werd een vertrouweling van de band. Bramwell begeleidde zowel John als Paul regelmatig tijdens uitstapjes en reizen. Zijn boek geeft een interessant inkijkje op wat The Beatles overkwam in hun carrières en hun relaties. Of Bramwell de waarheid spreekt, weten we natuurlijk niet, maar je kunt wel stellen dat hij zich in de perfecte positie bevond om dichtbij, maar toch met gepaste afstand te aanschouwen wat zich rond de Fab Four  afspeelde. Het levert heel interessant leesvoer op. Ook over wat er werkelijk gebeurde tussen John en Yoko voor ze zich in mei 1968 voor het eerst aan het grote publiek presenteerden. Smul even mee...

Yoko Ono met haar Yes-installatie waarmee ze het hart
van John Lennon zou hebben veroverd.

Lennon vond Ono a raving nutter
Als we Tony Bramwell mogen geloven, hoorde John voor het eerst over de Japanse kunstenares toen hij eind 1966 een kunstprogramma op de BBC zat te kijken. Deze Yoko Ono was in september 1966 vanuit New York gereisd, samen met haar man Tony Cox. Ze was er op uitnodiging van Barry Miles, één van de vrienden van galeriehouder John Dunbar, uit het Londense kunstkringetje waarin Paul McCartney zich begaf. Ono was in New York actief in de Fluxus-kunstbeweging en viel op door haar vervreemdende installaties en acties. Toen John Lennon, laten we zeggen in oktober 1966, met zijn vrouw Cynthia, naar de BBC keek en de excentrieke Japanse in beeld zag, moet hij zijn wenkbrauwen hebben opgetrokken. Bramwell vertelt in zijn boek dat Lennon hem een paar weken later vertelde over het programma en daarbij zei: That woman's a raving nutter.

John, Cynthia en Julian in 1965 op Kenwood


Yoko drong zich eerst op aan Paul McCartney
Ondertussen meldde Paul McCartney zich met een verzoek bij Tony Bramwell. McCartney werd continu lastiggevallen door deze Yoko Ono, die aanvankelijk aandacht en geld van hem vroeg, maar ook een performance in het Londense Saville Theater eiste. Dat Saville Theater was in het bezit van Beatlesmanager Brian Epstein. Ono bleef McCartney stalken tot Paul haar verzoek bij Bramwell neerlegde, om van haar af te zijn. De performance kwam er, maar was geen succes. Toch probeerde Ono zich vanaf dat moment dieper en dieper in te graven in de scène waar The Beatles zich in begaven. Toen ze het na veel zeuren voor elkaar kreeg te exposeren in de Indica Gallery, nodigde galeriehouder Dunbar John Lennon uit om te komen kijken.


Yoko tijdens haar Cut Piece-performance, waarbij toeschouwers al haar kleding weg mochten knippen.
Lennon rende voor zijn leven
Lennon bezocht de expositie, keek wat rond en concludeerde dat hij er werkelijk niets aan vond. Toen hij op het punt stond te vertrekken, sprintte Yoko op hem af, versperde zij hem de weg en vroeg ze hem: Wie ben je? Lennon was perplex dat hij niet herkend werd en noemde zijn naam, waarop Yoko met verbaasde blik Oh antwoordde. Het lijkt onwaarschijnlijk dat een in New York wonende kunstenares, die onder andere met Andy Warhol en John Cage omging in november 1966 nog nooit van John Lennon had gehoord. Yoko pakte John bij de arm en leidde hem langs al haar installaties. Toen Lennon uiteindelijk weg wilde, klampte Yoko zich aan hem vast. Neem me met je mee, smeekte ze. John keek verbaasd, maakte zich los en rende naar buiten, met Yoko op zijn hielen. Lennon gaf zijn chauffeur instructies om direct weg te rijden. Yoko bleef achter en staarde hem na.

Yoko in de Indica Gallery, Londen 1966


Yoko stond uren op de oprit van Johns huis
John vertelde Bramwell dat hij Ono erg opdringerig en vervelend vond. Ook bij ontmoetingen die volgden in de Londense kunstwereld, waarin John zich in navolging van Paul steeds vaker begaf. Elke keer als Ono hem benaderde, draaide Lennon zich om en probeerde hij haar af te schudden. Maar Yoko gaf zich niet gewonnen. Ze ontdekte het huis van de Lennons in Weybridge, op het platteland bij Londen, en verscheen aan de voordeur met de mededeling dat ze een afspraak met John had. Lennon was niet thuis en Ono werd niet binnengelaten. Terwijl Cynthia Lennon achter de spreekwoordelijke vitrage stond en naar buiten tuurde, zag ze de kleine Japanse aan het eind van de oprit staan. En Ono bleef staan. Uur na uur. Toen de duisternis inviel, verdween ze. Cynthia vroeg John bij thuiskomst naar de vreemde bezoekster vertelde en kreeg als antwoord van John: She's nuts. Tegen Tony Bramwell bleef John herhalen hoe hij wenste dat Yoko hem eens met rust zou laten.

John Lennon en Tony Bramwell (1967)


Luguber pakketje
Het tegenovergestelde gebeurde. Yoko bleef Kenwood, het huis van de Lennons, bezoeken. In weer en wind stond ze op de oprit te wachten. Wanneer John Yoko in de voortuin zag staan, maakte hij sarcastische opmerkingen over haar. Toen Yoko op een dag doorweekt was van de regen liet Cynthia's moeder haar binnen, zodat ze een taxi kon bellen. Toen Yoko vertrokken was, ontdekte mevrouw Powell dat de Japanse een ring had achtergelaten. Die vrouw komt terug, was de eenvoudige conclusie. Toen brak de periode aan dat er bijna dagelijks post kwam voor John. Brieven, kaarten en kleine briefjes met mysterieuze teksten er op. Lennon keek er naar, gooide ze weg. Cynthia werd er steeds nerveuzer van. Op een dag arriveerde er een doos met lugubere inhoud: een maandverbandverpakking, waarin zich een gebroken theekopje bevond, dat besmeurd was met rode verf.

Yoko Ono 1967: Half a Room


Brutalen hebben de halve wereld
Dit was het punt waarop Barrow zich af begon te vragen of Lennon niet geïntrigeerd raakte door de acties van de kunstenares, die hij nog steeds openlijk afkeurde om haar stalk-gedrag. De lieve en bescheiden Cynthia voelde zich erg geïntimideerd door hetgeen er gebeurde. Dat is ook niet zo gek, als je bedenkt dat Yoko zich wel eens in de auto van de Lennons op de achterbank wurmde en samen met John en Cynthia naar Londen reed. Je vraagt je af hoe iemand zo brutaal kan zijn, maar ook hoe dit alles toch toegelaten werd.


Onze karma's roepen elkaar!
Ondertussen ging het leven van The Beatles als band in volle vaart verder. De opnames van Sgt Pepper resulteerden in een iconisch album, The Summer of Love kwam op gang, de Maharishi verscheen in beeld en Brian Epstein stierf eenzaam in zijn Londense bed. Steeds was daar Yoko Ono die haar hand opstak naar John Lennon en zei "Hallo, daar ben ik weer". The Beatles maakten de Magical Mystery Tour, lanceerden Apple en werden dagelijks in beslag genomen door zakelijke en muzikale activiteiten. En steeds meldde Yoko zich even in het leven van John, opdat hij haar niet zou vergeten. Yoko begon John te vertellen dat hun karma's hen riepen en dat hun gezamenlijke lot bezegeld was.




Apple maakte het Yoko eenvoudiger
Tegen de tijd dat The Beatles hun Apple-kantoor installeerden, huurden Yoko en haar man een flat in de buurt. Dagelijks belde Yoko naar het kantoor of meldde ze zich aan de voordeur. Oh God, she's here again, riep het personeel wanneer Yoko de hal binnenliep en zich meldde bij de balie met de woorden John's expecting me. Wanneer John er niet was, wachtte ze uren op hem. Ze kreeg het steeds vaker voor elkaar dat uiteindelijk bij haar ging zitten in de lobby om naar één van haar gedichten te luisteren of om samen wat te praten. Het Apple-personeel zag langzaam hoe John zich steeds meer gewonnen gaf. Het contact breidde zich uit en Lennons chauffeur vertelde dat de grote Rolls Royce van John inmiddels regelmatig diende als tweepersoonsbed. Maanden voor de dag die John en Yoko als de start van hun relatie benoemden. John begon de flat te bezoeken waar Yoko met haar man Tony Cox woonde. Deze Cox spoorde haar aan to get that Lennon. De Beatle was immers een vette vis, een interessante partij die de nodige exposities en kunstmanifestaties zou kunnen financieren. Tony Bramwell werd door Lennon op een gegeven moment ingezet om in het diepste geheim achtergebleven kleding en toiletspullen op te gaan halen die in Yoko's flat waren achtergebleven. Yoko weigerde de spullen mee te geven en gaf Bramwell de boodschap dat John de boel zelf maar moest komen halen.


John hoopte zich in India te kunnen losmaken van Yoko
John kwam daarmee in een steeds lastiger positie terecht met het dubbelleven dat hij inmiddels leidde. Hij werd ook chantabel door Ono. De trip die The Beatles in februari naar India maakten, kwam hem goed uit. Niet om te mediteren, maar juist om afstand te nemen van Yoko Ono, in de hoop dat ze terug zou keren naar Amerika. Dat het contact zou verwateren en dat alles weer stabiliseerde. Maar het tegenovergestelde gebeurde. Dagelijks arriveerde er geheime post in het postkantoortje, dicht bij waar The Beatles verbleven. Post die het verlangen van Lennon alleen maar aanwakkerde. Niet lang nadat hij terugkeerde uit India, belde hij Yoko op een avond en vroeg haar naar Kenwood te komen. Cynthia was er dat weekend niet. Het stel experimenteerde met geluidscollages in Johns studio en bedreef vervolgens de liefde. Deze geluidscollage zou later worden uitgebracht als Unfinished Music no 1: Two Virgins, het album met de spraakmakende hoesfoto waarop John en Yoko naakt te zien zijn.

De hoes van Two Virgins

Yoko nam Cynthia's plek (en badjas) in
Toen Cynthia de volgende dag onverwacht vroeg thuiskwam, trof ze Yoko minzaam glimlachend in haar badjas aan op de bank. Haar plaats was ingenomen. Cynthia verliet zodoende het huis en zocht met Julian een ander onderkomen. In die periode maakten John en Yoko hun eerste korte film, zittend in de tuin van Kenwood: [filmpje]



De nacht in Kenwood zou het begin van de relatie tussen John en Yoko zijn geweest. Volgens Tony Bramwell ging daar ruim anderhalf jaar aan vooraf. Het was niet bepaalde liefde op het eerste gezicht, zoals Lennon en Ono de wereldpers wilden laten geloven. Het boek van Bramwell geeft ons een andere invalshoek. Niet alles is in deze wereld wat het lijkt, zullen we maar zeggen.

zaterdag 2 december 2017

Lady Madonna: hoe Paul McCartney geïnspireerd werd door Fats Domino en een foto

Ze vallen bij bosjes, de grote namen uit de geschiedenis van de muziek, de pijlers van de hedendaagse pop. Zo overleed Fats Domino eind oktober van dit jaar. De goedlachse pianist-zanger sloeg in de jaren '50 en '60 de brug van rhythm & blues naar de nieuwe, in opkomst zijnde, rock 'n' roll. Zijn ritmische pianospel bereikte via de radio en langspeelplaten ook de oren van een nog jonge Paul McCartney, die regelmatig achter de gezinspiano in Liverpool kroop.


Bladeren door de National Geographic
Diezelfde Paul McCartney zag in het januari-nummer van het tijdschrift National Geographic uit 1965 een foto van Howard Suchurek. Een krachtig beeld van een Aziatische vrouw met een kind aan haar borst. Wanneer ik de cover van die uitgave opzoek, zie ik dat er een verhaal in het magazine stond over Amerikaanse troepen in Vietnam:

National Geographic, januari 1965

Baby at your breast
Vermoedelijk had de foto betrekking op dat artikel. Onlangs sprak McCartney met National Geograpic en refereerde hij in het gesprek, dat zich vooral richtte op zijn Meat Free Monday-campagne, aan de foto. Het beeld van de Madonna met de baby at her breast, die hem inspireerde tot een ode aan de hardwerkende vrouw:

One particular issue I saw in the Sixties had a woman, and she looked very proud and she had a baby. And I saw that as a kind of Madonna thing, mother and child, and I just… You know, sometimes you see pictures of mothers and you go, 'She's a good mother.' You could just tell there's a bond and it just affected me, that photo. And so I was inspired to write Lady Madonna, my song, from that photo. - Paul McCartney, november 2017

Sokken stoppen op een donderdagavond
De foto en het concept van de Maagd Maria met haar kind op de arm, deden McCartney denken aan de hardwerkende vrouw. De moeder die zeven dagen per week klaarstaat voor haar kinderen en zich afvraagt hoe ze de eindjes aan elkaar moet knopen. Met John Lennon ging hij begin '68 voor de tekst zitten en probeerde hij zich te verplaatsen in zo'n vrouw. Samen met John, schetste Paul de luisteraar in de tekst hoe de werkweek van deze Lady Madonna er uit zou zien. Over de dinsdagmiddag waar maar geen eind aan komt, de papieren die er op woensdagochtend nog niet zijn en de sokken die op donderdagavond nog gestopt moeten worden. Een leven vol zorgen. Later ontdekte McCartney dat hij alle dagen van week beschreven had, maar de zaterdag vergeten was. Ze was vast een zaterdagavondje stappen, grapte hij daarover.

The Beates in 1964 met Fats Domino

Spelen met twee melodieën
Muzikaal gezien was het dus Fats Domino die McCartney inspireerde tot het schrijven van een bluesy rock 'n' roll-song, waarbij Paul met zijn linkerhand een puntige baslijn op de piano speelde, die langzaam omhoog kroop richting het register waarin hij met rechts de melodie speelde. In het tweede deel van het nummer daalt de bas weer af. Dat maakt Lady Madonna zo'n heerlijk nummer voor bassisten om te spelen. Paul zag het als een puzzel en een uitdaging om twee verschillende melodieën met elkaar te verbinden tot een groovy geheel. Hoewel hij als puber een paar pianolessen kreeg, kan McCartney nagenoeg een autodidact genoemd worden. Dan is dit geen gekke prestatie: [filmpje]




Ronnie Scott was not amused
Lady Madonna werd op 3 en 6 februari 1968 opgenomen in de EMI-studio's aan Abbey Road. Een krappe week later waren diezelfde studio's het decor voor de opnames van een promotievideo bij de single, die in maart uit zou komen. In die periode zaten The Beatles al lang en breed bij de Maharishi in India. Ronnie Scott tekende voor de tenorsax-solo, die overigens tot frustratie van Scott behoorlijk werd weggemixed in het uiteindelijke resultaat. Achter de wat koddige backing vocals van Lennon en Harrison. Scott kreeg eerherstel in latere mixen van Lady Madonna, die verschenen op Anthology 2 en het Love-album.

Ronnie Scott

Van een swing naar een stevige vierkwartsmaat
De oorspronkelijke versie van Lady Madonna is overigens naar mijn idee zo slecht gemixed dat de frisheid en kracht van het liedje volledig verloren gaan. De drums zijn helemaal weggedrukt in de mix en het geheel klinkt inderdaad als een hardwerkende moeder die op sterven na dood is. In de afgelopen jaren is daarin veel hersteld. Een andere enorme verbetering is de maatwijziging en feel die Paul McCartney zelf aan het nummer gaf. Voor zijn grote tournee in 1976 stofte hij zijn Madonna af en veranderde hij het swing-ritme in een stevige vierkwartsmaat, waarmee hij samen met Wings en de toegevoegde blazers ineens een dijk van een performance neer kon zetten. Die wijziging beviel McCartney zo goed, dat hij live nooit meer iets aan dat concept veranderde: [filmpje]





Domino deed het zelf
En Fats Domino zelf? Die was blijkbaar zo vereerd dat hij Lady Madonna op zijn beurt coverde. In het najaar van 1968, als een snel antwoord op het eerbetoon van McCartney. Het was de omgekeerde wereld, maar ook wel weer een goede grap: [filmpje]